Er doen heel veel fabels en aannames de rondte over obligaties. Dat ze altijd superveilig zouden zijn. Of de populaire opinie in 2020 dat obligaties verstrekt oninteressant waren, vanwege het negatieve rendement dat ze toen opleverden. Niets is minder waar. Stoic houdt het graag bij de feiten en zet die over obligaties voor u op een rij.
Laten we eerst vaststellen wat een obligatie nu precies is. Een obligatie is feitelijk een lening. Dat kan een lening aan een land zijn – denk aan Nederlandse staatsobligaties, maar dat kan ook een lening aan een bedrijf zijn – een bedrijfsobligatie. Als obligatiehouder krijgt u ‘effectief rendement’, Dat bestaat uit: 1. de rente die de leningnemer betaalt en 2. de waardestijging of -daling van de prijs waartegen de obligatie als waardepapier verhandeld wordt.
1. De rente die de leningnemer betaalt
Hoe beter de financiële positie van de leningnemer, hoe groter de kans dat men aan de financiële verplichtingen kan voldoen – dat wordt een hoge kredietwaardigheid genoemd. Aangezien op de financiële markten de wet geldt dat rendement de prijs is van risico, zorgt een hoge kredietwaardigheid -minder risico- voor een lagere rente. Een lage kredietwaardigheid -meer risico- resulteert in een hoge rente. Hoe lager de rente, hoe lager het rendement voor u als obligatiehouder is, en andersom.
Daarnaast kennen obligaties allemaal verschillende looptijden. De looptijd geeft aan hoelang het duurt voordat de lening zal worden terugbetaald. Er zijn leningen met een looptijd van een aantal maanden, maar ook leningen die nooit zullen worden afgelost ( de zogenaamde ‘eeuwigdurende obligaties’ of ‘perpetuals’). Meestal is het zo dat hoe langer de lening loopt hoe meer rente er betaald wordt door het bedrijf of land aan wie de lening wordt verstrekt. Immers: hoe verder weg het 100% aflossingstijdstip ligt, hoe grote de onzekerheid of de lening wel kan worden afgelost.
2. De prijs waartegen de obligatie verhandeld wordt
Deze prijs is alleen van invloed op uw effectief rendement als obligatiehouder, als u de obligatie eerder wilt verkopen dan de datum dat de obligatielening stopt. Immers, als u de volledige tijd van de lening uitzit, dan weet u van tevoren precies hoeveel rendement in de vorm van rente u zult ontvangen. Als u echter eerder van uw obligatie af wilt, dan zult u deze aan een ander moeten verkopen, die daarvoor bereid is om een bepaalde prijs te betalen. Om die prijs gaat het.
Obligaties kunnen dagelijks worden aangekocht en verkocht op de financiële markt. De koersen van de obligaties kunnen dan ook dagelijks stijgen en dalen, net als dat bij aandelen het geval is. Dat is eigenlijk best vreemd: hoe kan een de prijs van een lening waarvan de waarde vast staat, tóch schommelen? Twee aspecten spelen daarbij een belangrijke rol: Het eerste aspect is de stand van de rente op de kapitaalmarkt (de markt waarop obligaties worden verhandeld). Als deze rente stijgt, dan daalt de koers van een obligatie en andersom. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat bij een stijgende rente er nieuwe obligaties op de markt komen die meer rendement in de vorm van rente opleveren. Daarmee worden huidige obligaties, die dus eerder op een lagere rente zijn afgesloten, minder interessant. Het tweede aspect is de kredietwaardigheid van een land of bedrijf dat geld leent met behulp van een obligatielening. Naarmate de financiële situatie van een land of bedrijf verslechterd zal de waarde van de obligatie dalen en andersom. Een lagere prijs zorgt dus voor minder effectief rendement.
Het risicomijdende imago van obligaties
Als eigenaar van een obligatie ontvangt u ‘effectief rendement’ op basis van de rente die het land of bedrijf betaald voor de lening die men ontvangt. Effectief rendement is gelijk aan het rendement dat jaarlijks gerealiseerd zou worden als de obligatie tot het einde van de looptijd wordt aangehouden. Bijvoorbeeld: als het effectief rendement van een 5-jaar obligatie 3% bedraagt, dan betekent dit dat het nu aankopen zal leiden tot een effectief rendement van 3% per jaar als de obligatie tot het einde van de looptijd wordt vastgehouden. U weet met een obligatie vooraf dus precies wat uw rendement zal zijn (mits u de obligatie tot het einde van de looptijd in portefeuille houdt). Bij aandelen moet u nog maar zien wat er gaat gebeuren. Daarom staan obligaties te boek als ‘risicomijdend’.
Even een voorbeeld: stel dat u 100% van uw vermogen in aandelen heeft belegd. In geval van een beurskrach zakt de waarde van uw complete portfolio als een plumpudding in elkaar. Als u echter 50% van uw portfolio in risicomijdende staatsobligaties heeft belegd, dan blijft het rendement op dat obligatie-gedeelte gewoon wat het is: rentes worden betaald, plus de (koers)waarde van de obligatie stijgt door de toenemende vraag (want: bij een crashende aandelenmarkt, vlucht men in obligaties). Zo zorgen obligaties voor een dempend effect op uw totale portefeuille-waarde. Vandaar het ‘risicomijdende’ imago van obligaties.
Waarom dan niet enkel in obligaties beleggen? Wel zo veilig.
Dat zit zo: omdat in de financiële wereld de universele waarheid geldt dat rendement de prijs voor risico is, genereren de als 'risicomijdend' te boek staande obligaties gewoonweg minder rendement. Als de hoogte van het rendement u niet zoveel kan schelen, dan is het prima om al uw geld in dergelijke risicomijdende obligaties te beleggen. Zo heeft u de garantie dat u uw geld over X jaar gewoon weer op kan nemen. Staatsobligaties van landen met een gezond huishoudboekje zijn immers veiliger dan bijvoorbeeld een spaarrekening bij een bank. Tijdens de kredietcrisis van 2008 hebben we gezien dat zelfs hele grote systeembanken zoals ABN Amro zonder staatsingrijpen gewoon waren omgevallen. In dat geval zou al uw geld op de spaarrekening bij zo’n bank simpelweg in rook zijn opgegaan. Kortom: staatsobligaties zijn altijd verhandelbaar en garanderen dus dat uw geld er nog is op het moment dat u het wilt gebruiken. In de financiële wereld wordt ook wel gezegd: staatsobligaties zijn er niet voor ‘return on the money’, maar voor ‘return of the money’.
Alleen: bijna iedereen is natuurlijk wél geïnteresseerd in een mooi rendement. Dat betekent dat er toch wat risico genomen moet worden door in aandelen te beleggen. Bij Stoic doen we dat alsnog relatief veilig, door niet in specifieke aandelen, maar volledig gespreid in alle aandelen ter wereld te beleggen. Daarbij speelt uw beleggingshorizon een cruciale rol.
De rol van de beleggingshorizon.
De beleggingshorizon is de periode waarin u het geld dat u wilt beleggen écht kunt missen. Als u over bijvoorbeeld 3 jaar uw geld weer wilt gaan gebruiken, dan bedraagt uw beleggingshorizon dus 3 jaar. Dat is in beleggersland een relatief korte periode, waarin er in feite van alles en nog wat kan gebeuren op de beurs. De kans is best groot dat de aandelenkoersen na 3 jaar op een lager punt staan dan op het moment van ‘instappen’, wat betekent dat u een negatief rendement zou behalen. Daarom doet u er bij een korte beleggingshorizon goed aan om uw geld volledig in obligaties te beleggen, want dan weet u in ieder geval dat u uw geld toevallig niet net verdampt is op het moment dat u het weer nodig heeft.
De historie leert ons dat het meestal niet langer dan 10 jaar duurt totdat een beurscrash is herstelt. Als u uw geld dus voor een langere periode dan 10 jaar kunt missen, dan is die kans op een negatief rendement met aandelen ineens heel erg klein. Tussentijds kan er natuurlijk wel van alles gebeuren dat ontzettend eng voelt. Geen paniek: gewoon stoïcijns ‘blijven zitten’ is het devies. Uiteindelijk groeit de wereldeconomie namelijk altijd, waardoor het tussentijdse verlies wordt goedgemaakt.
Tot zover de basiskennis over obligaties. Laten we nu wat dieper in gaan op de materie, waarmee we aan de huidige discussie raken of obligaties nu wel of niet risicoloos zijn, of zelfs compleet oninteressant, vanwege de huidige negatieve rendementen die ze genereren.
Zijn alle obligaties risicoloos?
Iedereen denkt van wel, maar niets is minder waar: het risico van een obligatie hangt af van de kredietwaardigheid van de betreffende leningnemer. De Nederlandse Staat is zeer betrouwbaar, in tegenstelling tot een spreekwoordelijke Zuid-Amerikaanse bananenrepubliek. En sommige bedrijven zijn kredietwaardiger dan andere. Dit zie je terug in het rendement op de obligaties: hoe slechter de kredietwaardigheid van de leningnemer, hoe risicovoller de obligatie, hoe hoger het rendement dat u ermee kunt genereren. Rendement is de prijs van risico, weet u nog?
Waarom mensen toch in risicovolle obligaties beleggen.
Hoe kan het dan dat beleggers toch in hele risicovolle obligaties stappen, terwijl men veronderstelt dat ‘alle obligaties risicomijdend zijn’? Het antwoord is simpel: omdat onwetendheid ervoor zorgt dat er vraag naar is.
Even een voorbeeldje: een potentiele klant van Stoic spreekt de wens uit dat hij of zij ‘toch echt wel 4% rendement wilt zien’. Bij Stoic vertellen we zo’n klant dat dit alleen mogelijk is door volledig in aandelen te beleggen. Veilige obligaties dempen immers het risico, maar daarmee ook het rendement. De klant vindt het toch wel heel erg eng om alles op aandelen te zetten. Hij/zij heeft inmiddels wel begrepen dat aandelenkoersen zeer onvoorspelbaar kunnen zijn. Dus legt men het probleem – wél 4% rendement, maar niet teveel risico alstublieft – voor aan een andere vermogensbeheerder. Die vertelt vervolgens doodleuk dat het wel degelijk goed mogelijk is om dat rendement te behalen, zelfs met een portefeuille die volledig uit obligaties bestaat! Dat klinkt natuurlijk fantastisch. Obligaties zijn immers risicomijdend, toch?: “Waar kan ik tekenen?”
Wat u in zo’n geval moet weten is dat de vermogensbeheerder in kwestie het geld in zeer risicovolle obligaties belegt, die in feite net zo risicovol zijn als aandelen. Tijdens de beurskrach van 2008 zagen we bijvoorbeeld dat heel veel bedrijven die obligaties hadden uitgegeven niet meer aan hun verplichtingen konden voldoen. Mensen die dachten dat ze superveilig zaten met hun portefeuille vol obligaties in die bedrijven, zagen ineens hun portfoliowaarde met 30% dalen: alsof ze water zagen branden…
Rabobank Ledencertificaten
Het recente debacle met Rabo ledencertificaten is ook zo’n voorbeeld. Strikt genomen zijn Rabobank ledencertificaten weliswaar geen obligaties, maar dit product gedraagt zich wel hetzelfde: net zoals bij een obligatie krijgt u een ‘gegarandeerd’ rendement in de vorm van dividend betaald door de Rabobank; een betrouwbare partij. En dat rendement bedroeg maar liefst 6%!
Echter, in maart 2020, aan het begin van de coronacrisis, vaardigde de Europese Centrale Bank (ECB) een decreet uit dat banken hun dividendbetalingen moesten opschorten, om zo geld in kas te houden voor mogelijke financiële tegenvallers. Daar moest de Rabobank zich aan houden en stopte dus met de dividendbetalingen aan certificaathouders. Al die mensen die dachten dat ze op een superveilige manier een hoog rendement hadden gerealiseerd, konden fluiten naar hun geld.
De moraal van het verhaal: lang niet alle obligaties zijn risicomijdend. Als u ergens een (zeer) hoog rendement voorgeschoteld krijgt met behulp van obligaties, bedenk dan dat rendement altijd de prijs is van risico. De betreffende obligaties moet dus wel risicovol zijn en kan niet gezien worden als een instrument om risico te vermijden.
De couponrente van een obligatie staat voor een gegarandeerd rendement. Maar in 2020 leverden obligaties een negatief rendement. Hoe kan dat nou?
Zoals in het begin van dit artikel al is toegelicht: het totale rendement van een obligatie bestaat uit twee delen: de rente die op de lening wordt betaald (‘couponrente’) en de prijs van het verhandelbare waardepapier zelf. Die couponrente is jaar in jaar uit hetzelfde (mits de achterliggende partij dus aan de betalingsverplichting kan blijven voldoen). De waarde van het waardepapier zelf kan echter variëren. Tijdens een recessie dalen de aandelenkoersen, waarmee de vraag naar ‘veilige’ obligaties stijgt, bijvoorbeeld. Daarmee stijgt ook de waarde van het waardepapier van die obligatie. Maar er is nog een derde variabele in het spel: de looptijd van de obligatie.
Omdat het bij een obligatie om een verstrekte lening gaat, hebben we te maken met een beperkte looptijd: de lening wordt immers op een vooraf afgesproken moment afgelost. Dat is altijd zo bij leningen. Die aflossing is vanzelfsprekend precies het volledig geleende bedrag: de ‘nominale waarde’. Dat betekent dat de verhandelbare waarde van een obligatie net zoals bij een aandeel tussentijds kan stijgen of dalen , maar dat -ie op het einde van de looptijd van de betreffende lening altijd terugkeert naar de nominale waarde. En daarin zit ‘m de crux.
Momenteel staat de rente historisch laag. Daarmee is de coupon-uitkering op obligaties die nu worden uitgegeven helaas ook heel laag. Maar er zijn op dit moment nog obligaties verkrijgbaar die lang geleden zijn gestart en dus nog steeds een hoge rente (coupon) uitkeren. U begrijpt: de vraag naar deze obligaties neemt hand over hand toe. Daarmee stijgt de waarde van het bijbehorende waardepapier. Alleen: zulke ‘oude’ obligaties met een hoge couponrente hebben nog maar een zeer beperkte resterende looptijd. Dat heeft grote gevolgen voor het uiteindelijke rendement dat u ermee kunt realiseren.
Een rekenvoorbeeldje: we stellen de nominale waarde van een oude obligatie voor het gemak op 100 euro. De couponrente is jaarlijks maar liefst 6% en de looptijd die nog resteert is 2 jaar. Na één jaar heeft u daarmee 106 euro gerealiseerd en na twee jaar logischerwijs 112 euro.
De verhandelbare waarde van deze obligatie is inmiddels gestegen naar 120 euro. Maar we weten dat de waarde bij afloop van de looptijd altijd terugkeert naar de nominale waarde van 100 euro. Ergo: als u dit waardepapier nu koopt voor 120 euro, dan verliest u in twee jaar tijd gegarandeerd 20 euro. U verdient echter in die 2 jaar 12 euro rente, dus per saldo verliest u 8 euro op deze obligatie. Dit bedrag wordt in de financiële wereld ‘yield to maturity’ genoemd en wordt uitgedrukt in een percentage. Het rekenvoorbeeld laat zien dat dit dus negatief kan zijn: het gaat hier om een negatief rendement van -8%. Bij Stoic kijken we bij de aanschaf van obligaties eerst en vooral naar dit cijfer.
Nu bedenkt u zich vast dat u de betreffende obligatie weer snel zou kunnen verkopen voordat de waarde is teruggekeerd naar de nominale waarde. Maar dan bent u aan het speculeren op de koers, net zoals bij aandelen. En dat heeft staat lijnrecht tegenover de rol die de obligatie heeft in uw beleggingsportfolio: die van risicovermijder.
Als het rendement op een obligatie negatief is, dan heeft het toch totaal geen zin om daarin te beleggen?
Sja, dat klinkt logisch. Maar als u niet in obligaties belegt, dan zit er niks anders op dan al uw geld in aandelen te beleggen. En daarvan weten we dat het nogal risicovol is. Als u 100% zeker wilt weten dat uw vermogen nog in tact is op het moment dat u het op wilt nemen, dan zijn (veilige) obligaties nog altijd het verstandigste instrument.
Simpel gesteld, als u 10 miljoen heeft, die u in obligaties belegt met een negatief rendement van 3%. Dan weet u weet zeker dat het na verloop van tijd 9,7 miljoen waard is. Zou u het allemaal in aandelen beleggen, dan riskeert u misschien wel dat het nog maar 6 miljoen waard is, of zelfs nog minder, in geval van een hevige crisis. Nogmaals: obligaties zijn er niet zozeer voor de ‘return on the money’, maar voor ‘return of the money’.